Das VorabE-Ersuchen betrifft die Auslegung von Art 26 Abs 2 UAbs 1 lit cder VO (EG) 1099/2009 des Rates v 24.9.2009 über den Schutz von Tieren zum Zeitpunkt der Tötung (ABl L 2009/303, 1) sowie die Gültigkeit dieser Bestimmungim Hinblick auf die Art 10 sowie 20, 21 und 22 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union (im Folgenden: Charta).2 Dieses Ersuchen ergeht im Rahmen eines Rechtsstreits zwischen dem Centraal Israëlitisch Consistorie van België ua (im Folgenden zusammen:CICB ua), der Unie Moskeeën Antwerpen VZW und der Islamitisch Offerfeest Antwerpen VZW, JG und KH, dem Executief van de Moslims van België ua sowie dem Coördinatie Comité van Joodse Organisaties van België – Sectionbelge du Congrès juif mondial et Congrès juif européen VZW ua auf der einenund der Vlaamse Regering (Flämische Regierung, Belgien) auf der anderen Seite über die Gültigkeit des Decreet houdende wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, wat detoegelaten methodes voor het slachten van dieren betreft (Dekret zur Änderungdes Gesetzes v 14.8.1986 über den Schutz und das Wohlbefinden der Tiere, was die zugelassenen Methoden für die Schlachtung von Tieren betrifft )v 7.7.2017 (Belgisch Staatsblad v 18.7.2017, S 73318).
